Ik heb iemand vermoord. Ik heb heel veeeeel iemanden vermoord.
En
ik heb het nog niet eens zelf gedaan. Slechts de opdracht gegeven. Tot het
uitmoorden van een heel volk..
Er kwam een mannetje, in een wit pak. Zoals een imker, zo zag -ie eruit. Maar
deze imker zorgde allerminst liefdevol voor zijn volk. Hij had vooral oog voor
zijn poedergifspuit.
Een alleraardigste jongen. Olijk en guitig – hadden ze dit exemplaar in de
jaren ’50 genoemd. Type Hielke en Sietse.
Maar ik kan me met goed fatsoen niet voorstellen dat de broertjes Klinkhamer de
verdelging in zouden gaan.
Míjn Sietse echter.. is een keiharde huurmoordenaar. Hij killt. In dit geval
omdat ik het wil.
Het lijkt van afstand op een schuimparty. Maar dan één met poeder. Heel veel
wit poeder – ik hoop maar dat ze een fijne trip hebben in het nest.
Nog geen tien minuten later is de olijke gifspuiter weer verdwenen en sta ik
als aan de keukenvloer genageld te staren naar het gat op mijn balkon dat zonet
nog bruiste van het leven.
Het is er stil. Of nee! Toch niet.
Er vliegt een raar wit dronken dwarrelend wezentje naar buiten. Alsof-ie
rechtstreeks uit een opname van een film over de Twin Towers komt..
Ik voel me numb. En verschrikkelijk.
Wat heb ik gedaan? Wat heb ik laten doen? Had ik nou écht zoveel last van die
beestjes?
Het is bijna middernacht. Ik voel me slecht en wil deze gruweldag van me af
douchen.
Terwijl ik me uitkleed, zie ik een enorme gootsteenspin voor me uit rennen..
DIE MOET WEG! DIE MOET ÉCHT WEG!
De megaspin laat zich verrassend makkelijk vangen en naar buiten verhuizen.
Fieuw. Dat viel mee.
Ik sta letterlijk met mijn handen in het haar onder de douche wanneer ik ineens
bedenk: “die monsterspin in mijn huis.. dat was Karma.. Voor de wespen.”
Sorry jongens..